Het Ontlastingmannetje
Een sprookje waar een luchtje aan zit maar dat toch te mooi is om waar te zijn.
Victor Rabinsky
Er was eens, heel ver hier vandaan, in een land waar de mensen nog in sprookjes geloofden, een heel vies mannetje. Iedereen die dat mannetje kende bleef maar het liefst heel ver uit zijn buurt omdat het mannetje altijd zo ongelooflijk naar ontlasting stonk. Dat mannetje vond het natuurlijk heel vervelend dat iedereen die hij tegenkwam gelijk een vies gezicht begon te trekken, zijn neus ophaalde en zover mogelijk bij hem uit de buurt bleef en daar wilde het mannetje eigenlijk maar wat graag iets aan veranderen.
Nou zul je vragen: waarom zorgde dat mannetje er dan niet gewoon voor dat hij, net als de andere mensen in het land waar hij woonde, lekker fris ging ruiken? Maar dat kon het mannetje niet, want hij had de mensen in dat land namelijk wijs gemaakt dat hij alle ontlasting die in dat land werd gepoept moest perpiseren omdat hij de enige was die daar genoeg verstand van had en dat als hij dat niet zou doen het ongelofelijk mis zou gaan en alles totaal uit de hand zou lopen.
Om zijn woorden kracht bij te zetten klopte het mannetje ook regelmatig en op de meest onmogelijke momenten bij de mensen aan. Ik kom de ontlasting perpiseren, riep hij dan. Iedereen vond het altijd heel vervelend als dat stinkende mannetje over de vloer kwam, maar ja, als hij kwam perpiseren deden ze altijd maar zo vriendelijk mogelijk tegen hem.
Ze gaven hem een kopje koffie of een kopje thee. Daar spuugden ze soms wel stiekem in, omdat ze het zo’n naar mannetje vonden, maar ze deden zo beleefd als ze maar konden want ze wisten uit ervaring: dan is hij het snelst weer weg.
De meeste mensen hadden wel door dat het mannetje alleen maar een vies bedriegertje was en wilden hem eigenlijk niet binnen laten. Maar ze wisten dat als ze het mannetje niet toelieten de kans groot was dat ze de volgende dag een enorme berg poep op hun stoep zouden vinden. Het mannetje had zo zijn truukjes bedacht om er voor te zorgen dat hij met zijn vieze gewoonte door kon blijven gaan.
Maar waar het mannetje weinig aan kon veranderen was dat de mensen achter zijn rug hun neus bleven optrekken en hem bijvoorbeeld nooit uitnodigden als er een feestje was. Je moet immers weten, de mensen hadden zo’n hekel aan het mannetje, dat een van de dingen waar ze op feestjes het liefst over spraken was hoe je de truukjes van het mannetje kon omzeilen en kon voorkomen dat hij bij jou thuis de boel aan het stinken zou gaan maken.
Dus vonden ze het heel vervelend als het mannetje zelf op een feestje kwam. Zelfs als hij zich heel fris had gewassen en je haast niet kon ruiken dat hij het ontlastingmannetje was werd het ineens stil als hij op een feestje binnenkwam.
Maar goed, het mannetje wilde dat dus maar al te graag veranderen en had er heel wat voor over als de mensen hem aardig zouden gaan vinden en daarom ging hij naar de mijnheer van de krant en vroeg aan de mijnheer van de krant: mijnheer van de krant, wat moet ik doen om te zorgen dat de mensen geen hekel meer aan mij hebben?
Nou, zei de mijnheer van de krant, die een heel knappe man was en zelf ook een stinkende hekel aan het mannetje had, je zou gewoon werk kunnen gaan doen waar je niet van gaat stinken en dan zet je een advertentie in de krant dat je voortaan lekkerder zult gaan ruiken en je weet hoe vergevingsgezind de mensen in dit land zijn. Dan mag je binnen de kortste keren weer op feestjes komen.
Maar ja, het mannetje kon helemaal geen ander werk doen, want daar had hij nooit voor geleerd en eigenlijk vond hij het stiekem ook best wel leuk dat de mensen een beetje bang voor hem waren. Maar van die advertentie vond hij wel een goed idee, dus zette hij een levensgrote advertentie in de krant met de tekst: Lieve mensen, het spijt me, maar de poep moet nou eenmaal geperpiseerd. Doe ik het niet dan doet een ander het.
LEKKERDER KAN IK HET NIET LATEN RUIKEN
De mensen lazen de advertentie en moesten er eigenlijk wel een beetje om lachen. Sommigen kregen zelfs wel een beetje medelijden met het mannetje. Anderen werden een beetje boos, die dachten viespeuk, je moet helemaal niet in mijn poep komen roeren. Het mannetje ging, als hij kwam perpiseren, zichzelf ook wat beleefder gedragen. Tot dan toe was hij altijd een beetje bot en nors geweest, maar hij had zich voorgenomen voortaan wat beleefder te zijn. Inderdaad was het gevolg dat de mensen wat minder vaak in zijn koffie spuugden en dat de mensen iets minder opzichtig hun hoofd afwendden.
Al met al veranderde er niet veel, maar het mannetje, wat natuurlijk ontzettend eenzaam was, genoot ervan en dacht hé dat werkt goed zo’n advertentie en hij ging terug naar de mijnheer van de krant.
Mijnheer van de krant, zei het mannetje, die advertentie heeft prima geholpen, maar toch geven de mensen mij nog steeds het gevoel dat ik mij eigenlijk een beetje moet schamen omdat ik zo stink. Kan ik daar nou niet toch nog iets met een advertentie aan veranderen? Tuurlijk zei de mijnheer van de krant en hij lachte in zijn vuistje, want de mijnheer van de krant was een heel knappe man en die wist natuurlijk ook dat het mannetje een vies bedriegertje was. Tuurlijk, zei de mijnheer van de krant en hij liet het mannetje de volgende advertentie plaatsen:
Kom ook werken als ontlastingmannetje
WERK WAAR GEEN LUCHTJE AAN ZIT
Nou had niemand ooit eerlijk tegen het mannetje durven zeggen wat ze werkelijk van hem dachten, maar door die advertentie begrepen de mensen ineens dat het mannetje zelf allang dondersgoed wist dat de mensen hem een naarling vonden. Ze begonnen ineens veel eerlijker met elkaar over het mannetje te praten, dat ze het mannetje eigenlijk allemaal maar een vieze stinkerd vonden.
En ze begonnen met het blokkeren van de wegen waar het mannetje altijd over reed, waar het mannetje een haast ondragelijke geur verspreidde. En ineens wist het mannetje er voor te zorgen dat hij op straat een stuk minder stonk. Daarna joegen de boeren het mannetje van hun erf, als het mannetje over de mest kwam zeuren en durfde het mannetje de boeren niet meer van hun werk te houden.
Van het een kwam het ander, want nu de mensen door hadden hoe dat vieze stinkende mannetje werkelijk in elkaar zat was het snel met zijn vieze gewoontes afgelopen en niemand vond ooit nog een
berg poep voor zijn deur.
Nou ja, een klein drolletje van een hondje of zo maar dat ruimden de mensen dan zelf snel even op, daar hadden ze het ontlastingmannetje niet voor nodig.