Hier mijn verhaal over de vier maanden die ik in 2011 onschuldig in de gevangenis heb mogen doorbrengen.
Dinsdag 9 November 2011, Scheveningen.
Het is dinsdagmorgen 8.00 uur, eigenlijk zouden we gister al terug naar huis, in het land waar ik nu al weer bijna 10 jaar woon, maar omdat onze zoon van 4 zich behoorlijk bewust begint te worden van Sint Nicolaas hebben we besloten pas de 14e te vertrekken omdat hij dan de intocht van de goedheiligman in de haven van Scheveningen kan meemaken.
Hij ligt lekker tussen ons in te slapen en priemt, zich van geen kwaad bewust, zijn voetjes zo hard als hij kan in mijn zij, ik word wakker. “Politie open maken”, hoor ik roepen, er wordt hard op de deur gebonkt. “Politie open maken” klinkt het weer en er wordt nog harder gebonkt. Ik schiet mijn ochtendjas aan en loop de trap af naar de deur, ik doe open. De FIOD staat aan de deur. Bij elkaar een man of tien. Ik realiseer mij dat de eerste woorden die ik bewust uit de mond van een FIOD rechercheur, de dienst die zegt in Nederland met de opsporing van fraude belast te zijn, heb horen komen een leugen vormden. Er staat van alles aan de deur, Fiod rechercheurs, een slotenmaker, een nare man met een gleufhoed en een lange zwarte jas, iemand van het Openbaar Ministerie maar geen politie.
Wij hebben een bevel tot het doorzoeken van deze woning en de bijbehorende ruimten en de in de omgeving bij u in gebruik zijnde voertuigen mogen wij binnenkomen? Liever niet, maar komt u binnen, koffie dan maar? Behalve die nare man met die gleufhoed is de sfeer niet onvriendelijk. Die hoed ging op een vervelende manier midden in de woonkamer staan, zei weinig, liet het vuile werk aan anderen over en had kennelijk niet het besef dat, wanneer je het werk doet wat hij kennelijk moet doen, hoe nuttig dat soms misschien ook is, dat je je dan niet moet kleden in een lange leren jas met een gleufhoed.
Wij gaan de woning doorzoeken, gaan wij daarbij wapens, munitie, contant geld drugs of kostbare sieraden aantreffen? Hmmm, ja zo’n €5000,- aan contanten, wij zijn hier op vakantie en een stuk of 15 xtc pilletjes, over van een ruig feestje een jaar of tien terug. Die zijn dus in beslag genomen en daar heb ik ook nooit meer over gehoord, wat die xtc pilletjes betreft ben ik daar eigenlijk wel blij om, die €5000,- hoop ik toch nog steeds ooit eens terug te zien.
U wordt verdacht van belastingfraude, het leiding geven aan belastingfraude en witwassen en daarom houdt ik u bij deze aan, u bent niet tot antwoorden verplicht maar ik ga u straks overbrengen naar het politiebureau in Den Haag om verhoord te worden. Het verbaasde mij eigenlijk allemaal niets. Op dat moment wordt ik al bijna twee jaar door de Nederlandse belastingdienst onder vuur genomen en daar kwam maar niets uit. Ondanks dat de belastingdienst mij het leven steeds zuurder maakte, beslag op mijn bankrekeningen, beslag op mijn auto en mijn motorfiets, wilde ik niet van een schikking weten.
De belastingdienst hanteert het z.g. fair share model, het fair share model komt er op neer dat de belastingdienst het zo nauw niet neemt met de wetten en de berekeningen, er wordt grofweg gekeken of de aangifte en de administratie een beetje met elkaar in overeenstemming zijn. Als daar in de visie van de belastinginspecteur niet uitkomt dat er genoeg belasting kan worden geheven dan pakt hij er met de natte vinger wat wettelijke bepalingen bij op grond waarvan hij aankondigt de aangifte te willen herzien en gaat daarmee naar de boekhouder, accountant of belastingadviseur van de belastingplichtige.
Een deel van de “onderhandelingen” die dan volgen gaat mondeling en de belastinginspecteur en de belastingadviseur schatten over en weer het procesrisico in en zullen er in de praktijk altijd samen uitkomen. Het is vast beleid: de belastingdienst gaat niet procederen, de adviseur en de inspecteur zullen er samen uit moeten komen wat een “fair share” is. Beiden staan daarbij welwillend tegenover elkaar omdat zij van elkaar weten dat zij vaker met elkaar om de tafel moeten. Uitgangspunt van de belastingdienst daarbij is dat de belastingwetgeving dermate complex en ondoorzichtig is dat ten koste van alles voorkomen moet worden dat er geprocedeerd gaat worden en dat er op deze manier altijd tot een eerlijke en redelijke heffing, een fair share, gekomen kan worden. In officiële beleidsstukken van de belastingdienst is dit ook terug te vinden, daarin staat zelfs met zoveel woorden dat belastingadviseurs wel op zullen passen daaraan niet mee te werken omdat die toch ook brood op de plank willen hebben.
Belastingplichtigen die zich niet door de adviseur laten overtuigen omdat uit de wet duidelijk blijkt dat er niet of niet al te veel betaald hoeft te worden en dus niet tot een “fair share” schikking willen komen worden steeds verder onder druk gezet. De belastingplichtige krijgt ellenlange vragenlijsten toegestuurd, er wordt bewijs gevraagd van de meest evidente en van de meest irrelevant zaken en op die manier wordt de belastingadviseur een handvat gegeven om de belastingplichtige te overtuigen. Opzettelijk worden nog geen aanslagen opgelegd waartegen in beroep kan worden gegaan. De belastingplichtige moet bijna smeken een voor beroep vatbare aanslag te ontvangen. Uiteindelijk worden dan onverhoeds ambtshalve aanslagen opgelegd die direct met beslaglegging op vaak vrijwel het gehele vermogen van de belastingplichtige gepaard gaan.
Ik had mij daar behoorlijk tegen gewapend en behalve die auto, die motorfiets en die bankrekening waar toch nog zo’n €70.000,- op stond, viel er bij mij verder eigenlijk nergens onverhoeds beslag te leggen. Wel bleven de vragen lijsten komen, de meest extreme met 525 vragen, die ik natuurlijk allemaal keurig heb beantwoord. Omdat ik het recht en de wet aan mijn kant heb kon dat natuurlijk niet tot handhaving van de aanslagen waar ik inmiddels tegen in beroep was gegaan leiden.
Die aanslagen zijn opgelegd in 2010, ze gaan over de jaren 2004 tot 2009, ik heb daar direct in 2010 ook al bezwaar tegen gemaakt, ergens rond november 2014, zijn die bezwaren afgewezen en kon ik eindelijk in beroep bij een echte rechter, de inspecteur moet nu nog de stukken inleveren en heeft daar kennelijk toch nog enige tijd voor nodig.
Maar goed, rond half tien mocht ik op een nette manier afscheid nemen van mijn zoon, werd niet geboeid of vastgehouden. Dag jongen, pappa gaat even met de mijnheren mee, maar hij komt gauw weer terug. Mijn woorden koos ik zorgvuldig, want ik begreep best dat als ik strakjes zou hebben gezegd ik dat waarschijnlijk niet waar zou kunnen maken. Natuurlijk hoopte ik nog dezelfde avond mijn zoon weer te zien maar hield er best rekening mee dat dat nog wel eens een nachtje zou kunnen duren.
Die nacht sliep ik in een kale cel, een ijzeren brits, een metalen wc, een metalen fontijntje, in de beperkingen zoals dat in bajes jargon heet, geen contact met medegevangenen, geen radio, geen TV, geen kranten, geen tijdschriften, niets dan een paar stokoude Readers Digests. Dat werd niet een nachtje maar drie nachtjes, daarna voorgeleiding aan de rechter-commissaris. Nou ben ik zelf jurist en begreep ik heel goed dat de tegen mij ingebrachte bezwaren flinterdun moesten zijn, dus ging ik er van uit na die drie dagen zeker naar huis te zullen gaan.
Het liep anders, het werd de gevangenis in Alphen aan de Rijn, de eerste drie weken in de beperkingen. Elke dag een uurtje luchten in een met tralies overspannen luchtkooi van 4 bij 4 bij 4 meter. In marstempo rondjes lopen en de bridge over the River Kwai fluiten. Wel een eigen douche, een ijskastje en een koffiezetapparaat op cel, 23 uur per dag, de eerste week nog wel een paar keer verhoord, meestal door Steef. Aardige vent wel die Steef.