18 december 2015

Malto thi afrio lito, het eerste bewaard gebleven geschreven zinnetje in de Nederlandse taal. Ik mag de Nederlandse taal wel, ik druk mij er makkelijker in uit dan in de talen die iets voorstellen in de wereld en zelfs een stuk makkelijker dan in de taal van mijn nieuwe vaderland, want dat laatste wil maar niet vlotten. Ik heb ook zeker geen hekel aan het land, soms verlang ik er zelfs wel naar daar weer te zijn. Mijn dochter, mijn zus, mijn moeder, neven en nichten, vrienden,  kennissen, de ruige Noordzee.

Maar altijd als ik daar weer langer dan een dag of vijf zes rondloop dan beginnen dingen te irriteren, de restaurants die het om 9.00 wel voor gezien houden, de kroegen die om een uur of 12 sluiten. De paaltjes en hekjes rondom elk stukje grond waar kinderen zouden kunnen spelen zonder dat het betreffende stukje grond daartoe formeel als openbare nutsvoorziening is aangewezen. De verkeersdrempels die er voor zorgen dat je onmiddellijke stevig door elkaar wordt geschud als je het waagt de opgelegde snelheidsnorm te overtreden. De files, de stoplichten, de prijzen en het gebrek aan personeel op alle mogelijke plaatsen waar het maar even mogelijk is om op personeel te bezuinigen en dat in een land met 700.000 werklozen. Na tien dagen begin ik norsig te doen en na 2 weken hou ik het daar zonder noodzaak niet meer uit.

Een jaar geleden had ik het mij niet voor kunnen stellen maar ik begin nu toch wel heel erg te verlangen naar het moment dat ik ondanks mijn vliegangst op het vliegtuig naar Nederland zal worden gezet, om daar, net als in 2011, in een politiecel te worden neergezet in onwetendheid over de periode die ik in dat land in gevangenschap door zal gaan mogen gaan brengen.

Vandaag is het 18 december 2015 en zit ik precies 4 maanden, erg comfortabel, dat wel, gevangen. Ik heb mijn gezin een groot deel van de tijd om mij heen en ik kan werken maar ondanks dat zit ik niet minder gevangen. Mijn bedrijf begon net weer een klein beetje te floreren maar de publiciteit rond mijn aanhouding kost veel vertrouwen bij cliënten. Een van mijn cliënten werd afgelopen woensdag bij de rechtbank in Haarlem zelfs door zijn tegenpartij geattaqueerd op het feit dat hij zaken met mij doet en dat hij dus ook wel onbetrouwbaar zal zijn. De betreffende advocaat werd, noch door de rechtbank, nog door de advocaat van mijn cliënt op de vingers getikt.

Vandaag zit ik dus weer precies 4  maanden gevangen. Ik gebruik mijn vele “vrije” tijd onder meer om het handgeschreven dagboekje dat ik vier jaar geleden in de gevangenis in Alphen a/d Rijn bijhield in leesbaar schrift op deze website te zetten zetten. De combinatie van het nu, “comfortabel” gevangen zitten en het teruglezen en opnieuw schrijven van mijn belevenissen toen is verwarrend. Toen hielp het mij de belevenissen van de dag te verwerken en de tijd wat plezieriger door te komen nu schrijf ik die zelfde teksten om dezelfde reden maar gaat het om belevenissen van toen.

Als je je zoon en je vrouw om je heen hebt en iedereen op kan bellen op het moment dat jij dat wilt, dan is dat een stuk plezieriger gevangen zitten dan dat dat was in de dagen die ik net in mijn dagboekje aan het bewerken was. Ik vraag mij af of het zo bezig zijn met mijn gevangenschap van vier jaar geleden de gebeurtenissen van nu juist een beetje relativeert of dat het mij die  vier maanden van toen juist onnodig laat herbeleven.

Het geeft in elk geval wat omhanden, nadenken over zo’n prachtig oud zinnetje in de Nederlandse taal bijvoorbeeld. Is het toeval dat ik dat zinnetje gister ergens tegen kwam. Vast en zeker maar het is natuurlijk geen toeval dat ik er over bleef nadenken er iets over op wil schrijven. Het oudste bewaard gebleven zinnetje in de taal van het land waar ik zo’n bijzondere relatie mee heb. Het land dat voor mij op dit moment, ondanks alle geblaat daarover op vijf mei, alleen nog maar symbool staat voor roof, corruptie en vooral vrijheidsbeneming in de meest letterlijke zin van het woord.

En dan blijkt uitgerekend zo’n mooi zinnetje het oudst bewaard gebleven zinnetje in de taal van dat land. “Maltho thi afrio lito”: Ik meld u, u bent vrij. Op 1 maart 2012 dacht ik dat ik het wel gehad had, nu zit ik weer op zo’n mooie melding van staatswege te wachten.