12 Februari 2016

Nadat ik afgelopen maandag 8 februari om 10.00 s avonds “toch nog onverwachts” door de Policia van huis ben gehaald is er veel gebeurd. De Policia gedroeg zich vriendelijk en correct, mijn polsband werd verwijderd en er werd mij verteld wat de verdere gang van zaken zou zijn om er voor te zorgen dat ik, zoals het Nederlandse OM zegt dat graag te willen dinsdagmorgen om 9.15 op schiphol aan zal komen. Ik mocht op mijn gemak regelen wat ik wilde regelen. Mijn vrouw en zoon waren al naar bed toen de Policia opbelde om te zeggen dat zij voor het hek stonden. Zelf stond ik ook op het punt naar bed te gaan omdat ik eigenlijk begon te verwachten dat ik pas de volgende morgen zou worden opgehaald. Afscheid heb ik kunnen nemen zonder dat mijn zoon in paniek raakte of ging protesteren. Pappa gaat met de meneren mee naar Nederland maar ik kom zo gauw mogelijk terug.

Overgebracht naar het politiebureau in de stad, hetzelfde gebouw waar ik elke keer mijn verblijfsstatus moet regelen, mijn LandRover stond er keurig op de binnenplaats. 3 uurtjes samen met een andere gevangene in een redelijk schone cel geslapen, redelijk schoon want het zag er redelijk schoon uit en het stonk niet maar er zaten wel vrij veel grote kakkerlak-achtige insecten. Daarna naar de luchthaven waar ik werd overgedragen aan de Nederlandse marechaussee. Drie mannen en een aardig meisje die de avond tevoren uit Nederland waren komen vliegen om mij en een “gezochte” Bulgaar op te komen halen.

“Always look to the bright side of life” mede dankzij het aardige meisje, wachtmeester der marechaussee, haar vriend is net als ik ook enthousiast motorrijder en zelf neemt zij les, heb ik van de vliegreis naar omstandigheden genoten. Van mijn vliegangst ben ik voorlopig weer genezen. Aan boord leken wij een normaal groepje reizigers, de marechaussee in burger, wij, de gevangenen, zonder handboeien of andere flauwe kul. Op Schiphol stapten we als laatsten uit, niet door de slurf maar een trapje direct rechts naast de uitgang van het vliegtuig. Onderaan dat trapje stond al een busje klaar om mij en de Bulgaar naar een marechaussee-kazerne ergens op Schiphol te brengen waar ik weer de cel in ging, de vriendelijke wachtmeester bracht mij nog een beker koffie en zij dat ze nog even gedag zou komen zeggen maar ik heb haar niet meer terug gezien.

Na pakweg drie kwartier werd ik opgehaald door de Dienst Vervoer en Ondersteuning van Justitie. Dat was de eerste keer na mijn verblijf in Alphen a/d Rijn weer in een zo’n arrestanten busje te mogen worden rondgereden. Naar het detentiecentrum Buitenveldert.

Zoals alle plaatsen waar mensen gevangen worden gehouden aan de buitenkant een naargeestig gebouw maar eenmaal binnen werd ik in een buitengewoon vriendelijke prettig ingerichte verblijfsruimte gezet. Modern kleurrijk ingericht, prettig verlicht, een grote tafel waarop spelletjes stonden, allemaal als nieuw, heel en schoon. Stoelen, bankjes, zitzakken. Mooie ingelijste posters van Amsterdamse grachtjes en bollenvelden aan de muur. Behalve de celdeur waarmee de ruimte van de buitenwereld was afgesloten en het totaal ontbreken van ramen herinnerde niets mij eraan dat ik toch echt weer in de gevangenis zat. Na een uurtje in een van de zitzakken te hebben geslapen weer het busje in.

Naar het politieburo koudehorn in Haarlem, de vorige keer dat ik daar was was dat nog om als vrijwilliger de politie Haarlemmerlieden bij te staan als motorbegeleider bij de Achmea Trosloop. Aldaar kennisgemaakt met de vervelendste politiecel die ik nu dankzij mijn “gelijkwaardige” strijd met de Nederlandse belastingdienst heb mogen bewonen. Klein, kaal, geen radio of tv. Het is dat ik het klappen van de zweep ondertussen een beetje heb leren kennen maar dit is typisch zo’n cel waar volkomen normale kinderen na een kleine misstap totaal kunnen doorslaan en in twee nachten een niet meer te genezen weerstand tegen de macht van de overheid kunnen ontwikkelen. Er was een klein klokje ingebouwd in het plafond. Ik weet dat daglicht in een politiecel wettelijk verplicht is daardoor begreep ik dat het neon-achtige licht dat achter een klein glastegelraampje van 50×50 cm scheen te schijnen daglicht moest zijn.

Ik blijk gelijk te hebben als ik verwacht dat daar in de nacht wel wat onrust zal zijn. Schreeuwen, op de deur bonken, huilen. Zelf slaap ik goed in dit hok, ik weet dat zelfs als deze ordeal heel heel lang gaat duren dat het na drie dagen beter zal worden. Deze cel onderscheidt zich nauwelijks van een isoleercel. Het eten is slecht, de bewakers zijn vriendelijk. Dit is mijn verblijfplaats voor de komende drie dagen.

Ook de mannen van de Fiod, Fred en Juriaan zijn vriendelijk, ik beklaag mij de tweede dag over het feit dat ik sinds ik van huis ben gehaald geen fruit meer heb gehad. Fred loopt zonder wat te zeggen naar boven en komt terug met een peer die hij ergens bij een collega voor mij heeft gebietst. De volgende dag neemt hij een banaan, een kiwi en een sinaasappel voor mij mee. Ik smul er van, in dagen als deze zijn dit belangrijke dingen. Over de verhoren valt weinig te zeggen, mijn raadsvrouw heeft mij uitdrukkelijk opgedragen mij op mijn zwijgrecht te beroepen. Alle vragen worden volgens plan in de drie dagen afgewerkt, mijn antwoord is steevast “ik beroep mij op mijn zwijgrecht”

Fred moet mij elke vraag stellen en ik moet elke keer hetzelfde antwoorden, legt Fred mij uit als ik hem zeg dat hij, ondanks dat ik erg nieuwsgierig ben naar de vragen, het hele ritueel van mij mag overslaan. Het is over en weer een beetje genant maar we voeren het ritueel netjes uit en er wordt veel gelachen.

Van Fred krijg ik het compliment dat ik mij netjes aan de opdracht van mijn advocaat weet te houden. Buiten de verhoren kletsen en discussiëren we veel over zijn werk, het kwaad dat belasting heet en de zegen voor de mensheid die hij denkt dat dat is. Ik moet oppassen, Fred waarschuwt mij zelfs dat ik de cautie gehad heb en dat hij ook wat ik buiten verhoor zeg, als daar voor hem iets bruikbaars bij zit, op kan schrijven.

Ik kan dat niet plaatsen, enerzijds probeert zijn organisatie mij met de meest verachtelijke verdraaiingen van de waarheid pootje te lichten, anderzijds waarschuwt hij wel als de discussie te dicht bij “de zaak” komt.

Fred verteld mij dat ik donderdag voorgeleid zal worden aan de rechter-commissaris in Rotterdam, hij verteld er eerlijk bij dat de Officier van Jusitie dat plannetje al had voordat ik in Nederland was, het heeft niets te maken met het feit dat ik mij op mijn zwijgrecht beroep, wat voor een antwoorden ik ook gegeven zou hebben, de Officier zou met een stalen gezicht opnieuw gaan bepleiten dat ik enorm vluchtgevaarlijk ben en dat er een groot gevaar voor recedive is en dat ik daarom in de gevangenis haar onderzoek af zal moeten wachten. Alsof er elke week wel een onderneming failliet gaat waar mijn bedrijf zaken mee doet. Dat ik al een keer € 330.000,- heb betaald om die flauwekul in vrijheid af te kunnen wachten is zij kennelijk vergeten.

Net als de Servische rechter trapt de Rechter Commissaris er niet in, mijn vertrouwen in de rechterlijke macht was ondanks het onbegrijpelijke vonnis van de rechtbank Den Haag waar tegen nu al 4 jaar hoger beroep loopt nauwelijks beschadigd, door deze uitspraak zelfs bijna op het oude nivo. Omdat de rechter wel wat moet met de beweringen van de het mevrouw de Officier moet bepaald hij wel dat ik mijn paspoort in moet leveren en het land niet uit mag. Pech, mijn paspoort ligt nog thuis in Servië, als je door de marechaussee begeleidt wordt heb je immers geen paspoort nodig. Mijn mede verdacht, die wel gewoon in vrij mag reizen, zal het vliegtuig naar Servie pakken en daar mijn paspoort op gaan halen om het bij mevrouw de Officier in te kunnen leveren.

Ik word overgebracht naar de stadsgevangenis van Rotterdam ofwel de penitentiare inrichting Hoogvliet, mijn cel lijkt een nauwkeurige kopie van mijn cel in Alphen aan de Rijn alleen valt op dat hij van binnen helemaal is overgeschilderd. Vaag of veeg teken dat er in die cel iets naars gebeurd is maar verder is hij prima, geen koffiezet-apparaat maar wel een magnetron. Hier ben ik nog niet ingeburgerd zoals ik dat in Alphen was, de telefoon werkt anders, ik mag beperkt van cel, de communicatie met huis loopt lastig maar ik kan weer even met mijn vrouw en mijn kinderen bellen. Vier dagen moet ik daar en dan maandag om een uur is het zover, na op een paar uur na precies weer een week in verschillende cellen te hebben doorgebracht mag ik weer in een normaal bed slapen en normaal eten en drinken wat ik wil en praten met wie ik wil.

Na 3 dagen genieten van mijn relatieve vrijheid krijg ik bericht van mijn advocaat, de officier van justitie is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechter-commissaris, zij wil toch echt dat mij het vluchten onmogelijk wordt gemaakt. Een week spanning maar gelukkig trapt ook de raadkamer niet in de doorzichtige retoriek van mevrouw de Officier.